top of page

Leerdoelen en -inhouden

HOEK 1: De leerlingen kunnen het eerste axioma van Watzlawick in eigen woorden uitleggen, toepassen en linken aan het communicatieschema.

  • Men kan niet niet communiceren.

  • Alle gedrag is communicatie.

  • Dit axioma kan het beste gelinkt worden met de boodschap (uit het communicatieschema).

 

HOEK 2: De leerlingen kunnen het tweede axioma van Watzlawick in eigen woorden uitleggen, toepassen en linken aan het communicatieschema.

  • Elke communicatie bezit een inhouds- en een betrekkingsaspect.

  • Inhoudsniveau = de inhoud van de boodschap.
    Betrekkingniveau = de manier waarop mensen tegenover elkaar staan (= het relationele aspect.

  • Dit axioma kan gelinkt worden aan de coderen en decoderen van de boodschap binnen het communicatieschema en aan de boodschap zelf.

 

HOEK 3: De leerlingen kunnen het derde axioma van Watzlawick in eigen woorden uitleggen, toepassen en linken aan het communicatieschema.

  • Iedereen heeft zijn waarheid.

  • Iedereen heeft een eigen referentiekader van waaruit hij/zij naar de wereld kijkt.

  • Er is niet één waarheid.

  • Dit axioma kan gelinkt worden aan het coderen en decoderen van de boodschap en aan de boodschap zelf.

 

HOEK 4: De leerlingen kunnen het vierde axioma van Watzlawick in eigen woorden uitleggen, toepassen en linken aan het communicatieschema.

  • Mensen communiceren zowel digitaal als analoog.

  • Digitale taal = de woorden, tekens en gebaren die gebruikt worden om te communiceren. Deze zijn duidelijk en éénduidig. 
    Analoge taal = lichaamstaal, oogcontact en lichaamshouding. Deze elementen zijn vaak niet éénduidig te interpreteren. 

  • Dit axioma kan gelinkt worden aan het coderen en decoderen van de boodschap en over de boodschap zelf. Het gaat over hoe men een bepaalde boodschap gaat overbrengen.

 

HOEK 5: De leerlingen kunnen het vijfde axioma van Watzlawick in eigen woorden uitleggen, toepassen en linken aan het communicatieschema. 

  • Communicatie is ofwel symmetrisch ofwel complementair.

  • Symmetrisch = zender en ontvanger hebben hetzelfde machtsniveau. Men streeft naar zo weinig mogelijk verschillen.
    Complementair = zender en ontvanger hebben een ongelijk machtsniveau. Men streeft naar zo veel mogelijk verschillen. 

  • Dit kan gelinkt worden aan de zender en ontvanger. Het gaat over de relatie tussen deze twee personen. 

 

De leerlingen kunnen op kritische wijze hun eigen visie ten aanzien communicatie weergeven.

  1. Je kan niet niet communiceren.

  2. Congruente boodschappen uitsturen.

  3. Bewust zijn van hoe je iets zegt en het effect daarvan inschatten op anderen.

  4. Aanleiding geven tot metacognitie.

© 2017 by Jasmien Hooyberghs, Lien Van Gool, Hanne Cosemans

en Emke Op 't Eynde . Proudly created with Wix.com

bottom of page